Achtergrond en doelstelling
Inleiding
In 2012 is door Wageningen Environmental Research (WENR), in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en BIJ12, de eerste ‘factfinding study’ met betrekking tot de wolf uitgevoerd (Groot Bruinderink et al., 2012). Dit rapport werd geschreven als voorbereiding op de waarschijnlijke terugkeer van de wolf in Nederland. Ecologen als Jan van Haaften en Harm van der Veen spraken decennia terug al over de mogelijke terugkeer van de wolf en de meerwaarde van wolven voor met name de ecologische processen op de Veluwe (Van der Veen & Lardinois, 1991; Van Haaften, 1995). Van Haaften twijfelde overigens over de geschiktheid van het hedendaagse Nederland voor de wolf. Inmiddels is het 2021, hebben meerdere wolven zich officieel in Nederland gevestigd en is zelfs reproductie een feit. Door de groeiende populatie wolven in Europa en de frequentere mate van opduiken van zwervende wolven in Nederland, is er ook in toenemende mate sprake van interacties tussen mens en wolf in Nederland. Dergelijke interacties roepen zeer uiteenlopende reacties op in de maatschappij, variërend van enthousiast tot negatief. Belangrijk daarbij is dat er bij veel mensen nog weinig bekendheid is met de wolf. Reacties en standpunten zijn dan ook niet altijd gebaseerd op kennis of ervaring. Dit wordt versterkt door de aandacht die de wolf krijgt in de (sociale) media, waarbij met regelmaat de betrouwbaarheid van informatie ter discussie wordt gesteld. In het Interprovinciaal Wolvenplan (IPO, 2019) zijn de beleidslijnen uitgewerkt voor onze omgang met wolven. In het najaar van 2021 wordt gestart met een herziening van dit plan. De opdrachtgevers geven aan dat deze herziening gebaseerd moet zijn op wetenschappelijke inzichten.
Met de terugkeer van wolven in een menselijk drukbevolkt land met tevens een hoge veedichtheid, ontstaat een nieuwe situatie die nergens ter wereld voorkomt. Bestaande kennis uit andere landen is dus niet automatisch vertaalbaar naar de Nederlandse situatie. Het doel van dit project is het bijeenbrengen van de recentste kennis over wolven in Nederland en omliggende landen, dat de basis kan vormen voor een geactualiseerd Wolvenplan. Deze kennis bestaat uit de nieuwste feiten op basis van lopende monitoring en wetenschappelijk onderzoek en kan een bijdrage leveren aan goed onderbouwde beleidskeuzes. Waar van toepassing zijn kennislacunes in beeld gebracht.
Dit rapport richt zich primair op informatie die de afgelopen jaren in Nederland is verzameld, waarvan WENR een goed overzicht heeft. Daarnaast wordt er nadrukkelijk gekeken naar gegevens en ervaringen in andere landen, vooral Duitsland, België en Frankrijk, aangezien deze buurlanden het meest van belang zijn voor de ontwikkelingen in Nederland. Hoewel de Nederlandse situatie anders is dan die in de ons omringende landen, met name op het gebied van menselijke aanwezigheid, versnippering van natuur en veedichtheid, is het wel zeer nuttig om te leren van de ervaringen die daar zijn opgedaan. In dit project is daarom een partnerschap aangegaan met het Instituut Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in Vlaanderen en het Senckenberg Gesellschaft für Naturforschung (SGN) in Duitsland (Bijlage 4). Beide onderzoeksinstituten zijn nauw betrokken bij wolvenonderzoek in hun land en beschikken dus over veel feitelijke kennis. Tevens zijn beide partner in het Centraal-Europese Wolf-consortium (CEwolf; Bijlage 3), waarvan ook WENR deel uitmaakt.
Dit project richt zich op de beantwoording van door de opdrachtgevers gestelde onderzoeksvragen. Deze vragen zijn ingedeeld in vijf thema’s:
- Verspreiding, voorkomen, herkomst en ecologische draagkracht
- Gedrag en wolf-mensrelatie
- Beleid, schade, monitoring en beheer
- Ecologie
- Genetische methodieken en uitwisseling van data in Europa
Ieder thema omvat meestal meerdere onderzoeksvragen, en één onderzoeksvraag kan weer bestaan uit meerdere subvragen. Tezamen betreft het 25 onderzoeksvragen met 46 subvragen
Leeswijzer
Deze paragraaf is de leeswijzer van het originele document van de Factfinding study Wolf van Wageningen Universiteit, te vinden op https://research.wur.nl/en/publications/de-wolf-terug-in-nederland-een-factfinding-study. Verwijzingen naar bijlagen verwijzen naar de bijlagen van de Factfindingstudy Wolf.
Gezien het feit dat in dit rapport een groot aantal onderwerpen aan bod komt die nauw met elkaar samenhangen, wordt op veel plekken verwezen naar verwante paragrafen elders in het rapport. Daarbij wordt telkens een vaste aanduiding gehanteerd, gebaseerd op hoofdstuk + paragraaf (bijvoorbeeld paragraaf 5.1 verwijst naar de 1e paragraaf van hoofdstuk 5). Ook de verwijzing naar figuren en tabellen is vergemakkelijkt door deze te nummer per paragraaf. Kortom: Figuur 5.1.1 is terug te vinden in hoofdstuk 5, paragraaf 1 en betreft dan de 1e figuur.
In hoofdstuk 2 is de methode uitgewerkt die is gehanteerd om de onderzoeksvragen te beantwoorden. In hoofdstuk 3 is een verklarende woordenlijst opgenomen die veelgebruikte termen of afkortingen toelicht. Incidenteel gebruikte moeilijke woorden worden in de betreffende hoofdstukken nader toegelicht. Hoofdstuk 4 vormt een inleidend hoofdstuk met daarin basisgegevens over de wolf, waaronder de belangrijkste gegevens uit het eerste factfinding rapport uit 2012. Daarnaast worden er aanvullende thema’s rondom de wolf beschreven die een basis vormen voor de beantwoording van de vragen, en daarnaast thema’s die niet direct in de beantwoording van de vragen aan de orde komen, maar wel relevant zijn voor het kader.
In hoofdstuk 5 tot en met 9 zijn de vragen uitgewerkt:
- Hoofdstuk 5: Verspreiding, voorkomen, herkomst en ecologische draagkracht
- Hoofdstuk 6: Gedrag en wolf-mens relatie
- Hoofdstuk 7: Beleid, schade, monitoring en beheer
- Hoofdstuk 8: Ecologie
- Hoofdstuk 9: Genetische methodieken en uitwisseling van data in Europa
In een enkel geval is een vraag vereenvoudigd of bijgesteld om de leesbaarheid te verbeteren. De originele vragen en subvragen zijn in Bijlage 1 weergegeven. In de bijlagen zijn overige uitwerkingen opgenomen, en ook enige informatie over het CEwolf-consortium en de partners die bij de uitwerking van deze opdracht zijn betrokken.
Parallel aan deze ecologische studie is ook een juridische studie uitgezet door de opdrachtgevers. Beide studies hebben een beperkte overlap en verwijzen naar elkaar. Voor het uitgebreide juridische rapport wordt verwezen naar: Boerema L., L. Freriks. A.A. en D.B. van den Brink. 2021: De juridische bescherming van de wolf in Nederland en in een aantal andere Europese landen; een juridisch onderzoek ter ondersteuning van het opstellen van Nederlands wolvenbeleid in het licht van de uitvoering van de natuurwetgeving. Boerema en Van den Brink B.V., Houwerzijl/Element Advocaten, Best.
Over wolven zijn tal van publicaties te vinden. Daarnaast wordt meer en meer duidelijk dat ‘de’ wolf niet bestaat en dat wolven individuen zijn met alle een eigen karakter, analoog aan onze trouwe viervoeters. Ook voor deze sociaal intelligente soort geldt dat de uitzondering de regel bevestigt. In dit rapport zijn vele door ons gevonden en als relevant beschouwde publicaties betrokken. Als auteurs hebben we niet de illusie volledig te zijn geweest en realiseren wij ons dat wolven in staat zijn dingen te doen die met de huidige kennis niet te voorzien zijn.