Verspreiding, voorkomen, herkomst en ecologische draagkracht

Herkomst van de wolven

De wolf is sinds jaar en dag een inheemse diersoort in Europa, waarvan de verspreiding enkele eeuwen geleden het hele continent omvatte, maar steeds verder werd beperkt door jacht en vervolging. Na een dieptepunt in 1950-1960, waarbij de wolf uit West- en Noord-Europa was verdwenen, breiden populaties zich de laatste decennia weer op natuurlijke wijze uit en worden regio’s waar de soort was verdwenen weer gekoloniseerd. Daarbij is ook weer een Centraal-Europese populatie ontstaan met een origine in Noordoost-Polen. Deze populatie breidt zich gestaag verder uit in westelijke richting, waarbij zich recentelijk ook achtereenvolgens in Denemarken, Nederland en België wolven uit deze populatie hebben gevestigd. Genetisch onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat veruit de meeste van de 34 tot nu toe (april 2021) waargenomen wolven in Nederland afkomstig zijn uit de Centraal-Europese populatie, waaronder ook de vier individuen die zich inmiddels hebben gevestigd op de Veluwe. Een meerderheid van deze wolven stamt af van roedels die vrij recent zijn gevestigd in de Duitse deelstaat Niedersaksen, enkele waren afkomstig uit het oosten van Duitsland en eentje was afkomstig uit Nordrhein-Westfalen.Tot nu toe zijn twee individuen waargenomen die afkomstig waren uit een andere populatie, namelijk uit de sterk groeiende alpiene wolvenpopulatie. Het betreft hier onder andere de wolf die zich inmiddels heeft gevestigd in de provincie Brabant (regio Groote Heide). Ook in Duitsland en Noord-Frankrijk zijn wolven uit de alpiene populatie aangetroffen.

Van de achtentwintig wolven die minstens zes maanden geleden voor het eerst in ons land werden aangetroffen, is bekend dat een kwart nog altijd (levend) in Nederland aanwezig is. Bijna de helft (dertienindividuen) verliet ons land door ofwel terug te keren naar Duitsland ofwel door te lopen naar België. Vierindividuen kwamen met zekerheid om in Nederland als gevolg van verkeersongevallen. Van vier andere wolven is vooralsnog de locatie onbekend. Het is zeer waarschijnlijk dat deze individuen zijn overleden, al is onduidelijk wat de oorzaak daarvan is geweest. Zij kunnen een natuurlijke dood zijn gestorven op een plek waar zij lastig vindbaar zijn, maar op basis van buitenlands onderzoek naar dergelijke ‘verdwenen’ wolven lijkt ook illegale vervolging een reële optie.

Methode genetische identificatie en monitoring van individuen

Om de identiteit en herkomst van wolven in Nederland te bepalen wordt gebruikgemaakt van genetisch onderzoek. Hiervoor wordt materiaal verzameld waarvan de verwachting bestaat dat dit DNA van wolven bevat. Dit betreft uitwerpselen, doodvondsten en DNA-uitstrijkjes (swabs) van bijtwonden van wolf bij wilde of landbouwhuisdieren. Voor elk monster wordt allereerst een soortbepaling uitgevoerd middels een zogenaamde PCR-test. PCR staat voor polymerase-chain-reaction, een biochemische procedure waarbij een specifiek stukje diagnostisch DNA wordt gelokaliseerd en daarna vermeerderd. Vervolgens kan de exacte code ervan (de volgorde van de baseparen waaruit de DNA-streng is opgebouwd) vastgesteld worden via een procedure die ‘sequencing’ wordt genoemd. Voor het onderscheid tussen wolven en honden gebruikt men een stukje DNA van de zogenaamde controleregio van hetmitochondriaal DNA (CR), dat niet bij prooidiersoorten vermeerderd kan worden en dat diagnostisch is voor hondachtigen. Op die manier kan zelfs te midden van een overmaat aan DNA van een prooidiersoort (zoals het geval is bij een swab van een bijtwond) of van bacterieel DNA (zoals het geval is in uitwerpselen) toch het DNA van de predator worden herkend

 

test
Foto 5.1.1 DNA-monsters. Links: DNA-monsters van gebeten schapen. Rechts: DNA-monster vaneen uitwerpsel op het laboratorium van WENR. Foto’s: Marielle van Uitert - www.paralleluniversum.nl

Aan de hand van de DNA-code kunnen dan verschillende varianten van dat gen onderscheidenworden. Van de tientallen varianten die er op dat CR-gen bestaan, komen sommige voor bij zowelhonden als wolven en sommige ervan zijn uniek voor wolven. De wolven die men in Nederland kanverwachten, hebben CR-varianten (ook wel: haplotypen) HW01, HW02 en HW22. HW01 en HW22komen uitsluitend bij wolven voor en HW02 komt zelden (<2%) bij honden voor (Pilot et al., 2010;Desmyter et al., 2012). Ongeveer 95% van de Centraal-Europese wolven heeft HW01, 5% HW02. HW22 is dan weer uniek voor de alpiene en Apennijnse populaties. Op deze manier laat het haplotypetoe om een wolf met grote waarschijnlijkheid te onderscheiden van een hond.

Voor elk monster waarin via een soortbepaling door WENR de aanwezigheid van DNA van een wolf isaangetoond, wordt vervolgens een tweede analyse uitgevoerd, bedoeld om individuele wolven teherkennen. Hierbij wordt per monster een genetisch profiel vastgesteld, dat voor elk individu uniek is(zie H 6 voor nadere details over deze methodiek). Een database met alle unieke profielen van wolvendie door deelnemers in het CEwolf-consortium worden aangetoond, wordt bijgehouden door SGN. Elkindividu in deze database krijgt een eigen unieke code toegewezen, bestaande uit GW-volgnummer-geslacht (GW = Genetische wolf). Zodra in Nederland een onbekend genetisch profiel wordtaangetroffen, wordt dit profiel doorgestuurd naar SGN en wordt daar gecheckt of dit profiel reedsbekend is onder een bepaalde code. Zo ja, dan levert dit informatie op over waar het dier zich eerderbevond. Wordt een bepaald individu na verloop van tijd door een CEwolf-partner in een ander landwaargenomen, dan wordt dit doorgegeven aan de landen waar het dier eerder aanwezig was.

wolven & illegale uitzet

Er zijn geen aanwijzingen dat de wolven die nu aanwezig zijn in Centraal-Europa of het Alpengebiedafkomstig zijn van illegale uitzettingen. De geruchten van illegale introducties zijn grotendeels toe teschrijven aan een gebrek aan kennis over het gedrag, de ecologie en de verspreiding van wolven inEuropa bij een deel van de bevolking, waarbij men onderschat welke afstanden zwervende wolven kunnenafleggen en binnen welke tijdsspanne ze die afstanden kunnen afleggen. De af en toe gehanteerderedenering dat “het niet mogelijk is dat hier plots wolven opduiken en ze dus wel moeten zijn uitgezet”,houdt dan ook geen stand. Er zijn individuele gevallen bekend van ontsnapte of losgelaten wolven dieechter geen waarneembare genetische bijdrage hebben aan de huidige populaties. De genetischestructuur en samenstelling van de huidige Europese wolvenpopulaties laat zich goed verklaren door goedwetenschappelijk gedocumenteerde, spontane uitbreidingen vanuit wilde populaties.